Regiegroep ETW-ETT focust op relevante bijscholing voor boomspecialisten

vrijdag 9 mei | Algemeen

Praktijkcentrum Bomen, IPC Groene Ruimte en Koninklijke Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG) hebben eind vorig jaar een samenwerkingsovereenkomst ondertekend om de kwaliteitsontwikkeling van Nederlandse boomspecialisten te versterken. De zogeheten Regiegroep ETW-ETT moet structurele ondersteuning bieden bij ETW- en ETT-hercertificeringen in Nederland. TuinVak sprak met de betrokken partijen over het hoe en waarom.

Regiegroep ETW-ETT focust op relevante bijscholing voor boomspecialisten

In de Europese richtlijn van de European Arboricultural Council (EAC) is vastgelegd dat je als boomspecialist voor hercertificering moet voldoen aan een bepaald aantal kennisuren in een periode van drie jaar. Voor de European Tree Worker (ETW) zijn dat 30 kennisuren en voor de European Tree Technician (ETT) zijn dat 45 kennisuren. De Regiegroep ETW-ETT is opgericht om een transparant en betrouwbaar kwaliteits- en hercertificeringsstelsel vorm te geven. Marc van Rosmalen, directeur Koninklijke VHG, legt uit: “Voorheen moest men zelf op zoek naar ‘urenwaardige’ educatie. Er was nog geen breed gedragen systeem voor het registreren van kennisuren of het inzichtelijk maken van het opleidingsaanbod. Dat was er natuurlijk wel vanuit het algemene kader van de EAC, maar dat gaf de nodige vragen en een enorme vrijheid van interpretatie. Juist omdat wij een heldere kwaliteitsstandaard nastreven, hebben we dat kader nu aangescherpt.” Praktijkcentrum Bomen, IPC Groene Ruimte en Koninklijke VHG hebben daarom gezamenlijk eenduidige examenreglementen voor de ETW en ETT opgesteld. Van Rosmalen: “Deze reglementen scheppen onder andere het kader voor de kennisactiviteiten die geschikt zijn voor hercertificering.” Willem van Delft, trainer en adviseur bij Praktijkcentrum Bomen vult aan: “Binnen de Regiegroep kunnen we nu gemakkelijker afstemmen wat de EAC en de betrokken belangenorganisaties relevante bijscholing vinden.” Ronny Sprong, senior opleidingsadviseur bij IPC Groene Ruimte: “Praktijk Centrum Bomen en IPC Groene Ruimte zijn de twee partijen in Nederland die namens de EAC de Europese (her)certificering van ETW en ETT uitvoeren. Daarom is het belangrijk dat we goed met elkaar afstemmen hoe we dat eenduidig vorm geven.”

Regiegroep ETW-ETT focust op relevante bijscholing voor boomspecialisten

Activiteitenkalender

Een belangrijk resultaat van de samenwerking tussen de drie partijen is ook het creëren van een centrale ETW/ETT-activiteitenagenda, waar de kennisactiviteiten overzichtelijk worden gepresenteerd. Deze agenda biedt gecertificeerde boomspecialisten en opleiders een helder overzicht van alle activiteiten die meetellen voor de hercertificering. Van Delft: “Koninklijke VHG beheert de activiteitenagenda in opdracht van de Regiegroep. Kennisactiviteiten kunnen worden aangemeld bij de onafhankelijke toetsingscommissie en deze beoordeeld dan of de activiteit geschikt is. Sprong vult aan: “Door de jaren heen zijn er door allerlei bedrijven en opleiders initiatieven ontstaan voor het verzamelen van kennisuren, maar het is wel belangrijk dat daar een mate van regie op is. Zodat we zeker weten dat iedereen voldoet aan dezelfde standaard. En daarom hebben we de activiteitenagenda in het leven geroepen. Daarop komen alle gevalideerde activiteiten te staan. Deze zijn allemaal aan de voorkant getoetst, zo borgen we de kwaliteit.”

Regiegroep ETW-ETT focust op relevante bijscholing voor boomspecialisten

Toetsingscommissie

De Regiegroep heeft daarnaast twee keer per jaar overleg met een klankbordgroep met relevante stakeholders over het verloop en aandachtspunten in de branche. Van Rosmalen: “We vinden het belangrijk om dit hele traject vanuit een brede afvaardiging uit de branche te doen, dus zowel vanuit de opdrachtnemers als de opdrachtgevers zoals gemeenten en provincies. En natuurlijk betrokken kennisinstanties.”

Iedere organisatie die een kennisactiviteit aanbiedt kan hem digitaal bij de toetsingscommissie aanmelden. Op basis van de vastgestelde criteria wordt dan beoordeeld of het een relevante activiteit betreft. Zodra de kennisuren zijn toegekend wordt de activiteit toegevoegd aan de agenda. Sprong: “Op deze manier proberen in 95 procent van de gevallen zeker te zijn van geldige kennisuren, maar er zijn natuurlijk altijd een paar uitzonderingen. Als je bijvoorbeeld buiten Nederland een activiteit bijwoont, zoals bijvoorbeeld Elmia Wood in Zweden, dan is het zaak om zelf bewijs aan te dragen voor de hercertificering.” Activiteiten die momenteel al op de agenda staan zijn bijvoorbeeld: Boomveiligheidsinspecteur, Vaktechnisch Toezichthouder Boom, Ziektes en aantastingen, BHV voor boomverzorgers, Basistraining Boomcontroleur.

Relevant bijscholingsaanbod

Het hoofddoel van de Regiegroep is dus het toegankelijk maken van een relevant bijscholingsaanbod waar het vakgebied bij gebaat is. Van Rosmalen: “We zien dat er veel meer partijen in de markt zijn die relevante educatie aanbieden, dus we hopen dat ook zij zich binnenkort hiermee zullen melden bij ons! Vroeger ontstond er wel eens discussie over de toekenning van kennisuren en dat willen we met de activiteitenagenda wegnemen. Zodat de ETW-ers en ETT-ers weten dat er een plek is waar ze activiteiten kunnen vinden en ze vervolgens ook gegarandeerd kennispunten voor krijgen.”

Van Delft licht toe: “We willen de boomspecialisten aan de hand van de Regiegroep uitdagen om proactief met hun vak bezig te zijn. Ons vakgebied is behoorlijk aan verandering onderhevig en over het algemeen is iedere boomspecialist wel bereidt om tijd en geld te steken in bijscholing. Ik hoop als vakgenoot dat de Regiegroep als een mechanisme werkt, waarbij we ook nieuwe ontwikkelingen kunnen stimuleren. Dat als er een trend gesignaleerd wordt, we die aan de hand van de kennisactiviteiten op een gedegen manier kunnen doorvoeren in het vakgebied.”

Van Rosmalen is zeer tevreden over de samenwerking tussen de betrokken partijen. “Ik vind dat we met zijn allen echt een stap hebben gezet in iets meer dan een jaar tijd. Er zijn veel partijen in de branche en die waren het in het verleden niet altijd met elkaar eens. Des te mooier dat we nu binnen de Regiegroep en ook de klankbordgroep de neuzen dezelfde kant op hebben gekregen. En dat er een breed draagvlak is voor dit hercertificeringsstelsel. Uiteindelijk is dat ook het doel, de kwaliteit van het vak naar een hoger plan trekken. Ik vind dat alle betrokken partijen daarin mooie stappen hebben gezet en constructief hebben meegewerkt.”

De volledige ETW/ETT-activiteitenagenda is voor iedereen toegankelijk en te vinden op https://www.pe-online.org/fe/public/agenda/792/. Aanmelden van een kennisactiviteit kan via https://www.vhg.org/ondernemer/onderwerpen/info/default.aspx?thema=opleidingen&over=ETW-ETT

Kant-en-klaar

In 2001 bracht Mobilane de Kant & Klaar Haag op de markt. Kieboom: “Je moet je realiseren dat dit idee best een investering vergt, want de hagen staan anderhalf à twee jaar in de kas. Maar juist dat de haag zo lang in de kas blijft en vervolgens kant-en-klaar geplaatst wordt, biedt enorme voordelen: de klant heeft meteen het gewenste resultaat en de plant is groter en daarmee sterker.” Het idee sloeg aan: het Nederlandse bedrijf is nu wereldwijd de grootste in kant-en-klare hagen, exporteert de hagen door heel Europa en heeft een eigen kwekerij in Canada voor levering aan Canada en Amerika. Maar ook hier staat de innovatie niet stil. “We hebben nu een nieuwe haag, de ecohaag, samengesteld uit zeven inheemse planten. Dat kan je innovatie noemen, maar het gebruik van inheemse soorten is eigenlijk een terugkeer naar hoe het altijd was. We kozen voor zeven soorten in één haag, want de variatie maakt het geheel sterker en zorgt voor een gevarieerd beeld door het jaar heen, met bloei, bes en bloem.”

Groene gevels

De Kant & Klaar Haag was het begin van veel meer: “We werden vanwege onze haag benaderd door een architect die een groene gevel zocht voor een buitenlandse klant. Wij vonden dat zo’n boeiende vraag dat we aan de slag zijn gegaan en een heel nieuw systeem hebben ontwikkeld. Zo kwam onze eerste groene gevel tegen een parkeergarage in Monaco. Dat systeem hebben we in de jaren daarna helemaal doorontwikkeld.” Het gaat hierbij om een modulair systeem, waarbij er cassettes van 40×40 cm aan de gevel worden bevestigd, met aan de voorzijde daarvan sleuven waar de planten in gaan. Kieboom: “Wat het systeem uniek maakt, is dat er in de cassettes doek ligt. Dat doek is door een irrigatiesysteem altijd nat. De plant krijgt water via capillaire werking: hij zuigt het water uit die doek. Dat klinkt makkelijk en dat is het ook, maar je moet het wel verzinnen en ontwikkelen. Vroeger zat het irrigatiesysteem aangesloten op de waterleiding, maar we gebruiken steeds vaker regenwater. Daarvoor werken we met wateropvang op het dak of met tanks onder de grond. Dat laatste doen we vooral bij nieuwbouwprojecten, zodat de tanks vanaf het begin in de plannen meegenomen kunnen worden.” Na de kant-en-klare haag en de groene gevels kwamen ook de groene daken en groene binnenwanden. “We vinden het een mooie uitdaging om steeds nieuwe en betere oplossingen te vinden. De gevels, wanden en daken exporteren we wereldwijd als systeem, maar vaak zonder het groen. De planten worden er door onze lokale contacten aan toegevoegd.”

Meedenken

“We staan als maatschappij voor urgente uitdagingen zoals biodiversiteitsverlies, klimaatverandering en de leefbaarheid van steden”, zegt Kieboom. “Om impact te kunnen maken, zoeken wij als leverancier samenwerkingen met overheden, gemeentes en architecten. We denken graag mee met architecten: is hun plan realistisch? Kunnen we hierbij een lange levensduur van het groen realiseren? Bij groene gevels en daken is er het risico dat het een eenmalige investering is en er niet is nagedacht over het onderhoud. Gelukkig zie je dat het onderhoud steeds vaker wordt meegenomen in de planning. Sowieso is het een trend om meer oog te hebben voor het groen bij een bouwproject. We worden vaker al in een vroege fase bij bouwplannen betrokken. Dat is belangrijk, want als we aan de bouwtafel meepraten, kunnen we tijdig adviseren om bij een groene gevel de tanks voor regenwater en een technische ruimte voor het irrigatiesysteem in het ontwerp op te nemen. En we wijzen op het belang van een goed onderhoudsplan, zodat het groen blijvend is.”

Duitse awards

Onlangs won Mobilane twee BuGG-awards. De Duitse Federale Vereniging voor Groene Gebouwen (Bundesverband GebäudeGrün, BuGG) reikt elk jaar prijzen uit voor de beste groene buitengevel, groene binnenwand en groen dak. Voor het eerst won één partij daarbij twee van de drie awards: Mobilane werd met zijn Duitse partner Gefässerie eerste in de twee categorieën buitengevel en binnenwand (en tweede in de categorie dak). “Bij de binnenwand ging het om de wand van Timberjacks in Keulen. Van deze restaurantketen hebben we meerdere vestigingen vergroend. De samenwerking met Gefässerie hield hier in dat wij het systeem helemaal op maat leverden en zij het plaatsten en onderhouden. Het mooie aan het systeem is dat het heel slank en lichtgewicht is, en dat er geen water wordt verspild. Een stuk van de doek in de cassettes hangt in een goot. De goten hebben een sensor die ervoor zorgt dat het water wordt aangevuld zodra het nodig is. Zo heb je precies genoeg water en verspil je niets.” De BuGG-award voor beste groene gevel was voor de groene gevels van het nieuwe bedrijfsgebouw van Gefässerie in Fuchsstadt. Alle vier de gevels en het dak zijn voorzien van groen, waarbij de geveloriëntatie de plantkeuze bepaalde. “Voor ons zijn de BuGG-awards een bevestiging dat we op de goede weg zijn, met samenwerkingen met goede partners en altijd onze vier pijlers als uitgangspunt”, zegt Kieboom. Wat groene gevels zoals die in Fuchsstadt bijdragen aan de biodiversiteit, wordt gemonitord. Onderzoeksbureau SGS heeft een methode ontwikkeld om de biodiversiteit van groene gevels te meten. De exclusieve rechten om die meetmethode in Europa toe te passen, liggen bij Mobilane.

Bushokjes voor biodiversiteit

Mobilane was in 2019 wereldnieuws toen het bedrijf de bushokjes in Utrecht voorzag van groene daken. “Daarmee haalden we de pers tot in China en India aan toe”, vertelt Kieboom. “Een Amerikaanse journalist noemde de bushokjes ‘bee-stop’ in plaats van ‘bus stop’. Wij vroegen ons af of dat niet te sterk gezegd was, want sedum trekt niet de meeste insecten aan. Maar uit onderzoek is inmiddels gebleken dat er een enorme toename is in biodiversiteit rondom groene bushokjes, vooral die in een sterk verstedelijkte omgeving zoals Neude en het Janskerkhof. Dus ook al is iets een klein oppervlak, het heeft absoluut waarde.”