‘Als tuinbaas bescherm je de historische tuin’

maandag 13 januari | Algemeen, Nieuws

Tekst: Nolanda Klunder
Foto’s: Henny van der Wilt, Nolanda Klunder

Henny van der Wilt is al dertig jaar tuinbaas van kasteel-museum Sypesteyn te Loosdrecht. “Mensen vragen wel eens: ben je na dertig jaar niet uitgekeken op die tuin? Nee. Je raakt nooit uitgekeken op een tuin. Hoe langer je met een tuin leeft, hoe meer je gaat zien.”

Jaarrond werk

Kasteel en tuin van Sypesteyn zijn rijksmonumenten en stammen uit het begin van de twintigste eeuw, toen jonkheer Henri van Sypesteyn een kasteel in middeleeuwse stijl liet bouwen met daaromheen een park. Hij koos daarbij voor het ontwerp van een ‘Oud-Hollandsche tuin’, bestaande uit een slottuin, boomgaard, doolhof, voorplein en parkbos met een lijnenspel van lanen. De tuin is met tien smeedijzeren hekken verdeeld in afzonderlijke afdelingen. Het gebied beslaat in totaal zes hectare: twee hectare bos, twee hectare weiland, twee hectare tuin. Voor het onderhoud wordt Van der Wilt geholpen door vijf vrijwilligers. “Jaarrond is er werk te doen. Ik hoef daarvoor niet meer op de agenda te kijken, ik weet wat er moet gebeuren. We houden de paden schoon, ruimen bladeren, onderhouden de bomen, knippen de hagen, doen nieuwe aanplant, snoeien, houden de hekken en de tuinornamenten schoon, onderhouden het koetshuis met de machines en het gereedschap, alles wat nodig is. Als tuinbaas ben ik niet alleen de beheerder, ik ben ook de deskundige.”

Beslissingen

Bij beslissingen is het ontwerp van jonkheer Sypesteyn leidend, vertelt Van der Wilt. “We hebben zijn archief met zijn tekeningen. Maar binnen het ontwerp kies ik als tuinbaas de invulling. Toen we de rozen moesten vervangen omdat ze aaltjes hadden, hebben we niet dezelfde soort teruggeplant. Nieuwe rozensoorten zijn veel meer resistent en bloeien veel langer. Daarin moet je, vind ik, met je tijd meegaan. Als je de keus hebt, is het toch logisch om je voordeel te doen met de nieuwe soorten die inmiddels ontwikkeld zijn.” Soms is het niet mogelijk om volledig trouw te blijven aan het ontwerp. “Tot drie keer toe deed de varenbeuk het niet goed en moest er een nieuwe komen. Op een gegeven moment moet je vaststellen: blijkbaar is dit niet de juiste plek voor een varenbeuk, die boom moet elders in het park een plek krijgen. Zo neem ik vrijheden als die tot verbeteringen leiden. We hebben de tekeningen nog, dus we kunnen veranderingen altijd weer terugdraaien.”

Stinzenplanten

Van der Wilt begon na de tuinbouwschool bij een hoveniersbedrijf, maar kwam al snel bij Sypesteyn. “Ik begon hier toen mijn voorgangster al een jaar weg was: een jaar lang was de tuin niet onderhouden, de paden waren overwoekerd, het onkruid stond tussen de rozen in de rozentuin… Ik ben meteen in het diepe gegooid. Samen met de vrijwilligers heb ik de tuin weer op orde gekregen. Eerst de paden hersteld, daarna de rest.” Een van de ingrepen van Van der Wilt was het planten van stinzenplanten. “Tijdens mijn vele fietstochten vroeg ik aan de eigenaars van buitenplaatsen langs de Vecht om stinzenplanten. Altijd met succes. Zo heb ik ze geïntroduceerd. Sypesteyn is nu beroemd om zijn stinzenplanten.”

Niet alles aangeharkt

Van der Wilt heeft een voorkeur voor natuurlijk tuinieren. “Van mij hoeft niet alles aangeharkt te zijn. De paden, hekken en ornamenten moeten netjes zijn, maar daaromheen mag de natuur meer ruimte nemen. Dat heeft effect: hier komen vossen, herten, marters, hermelijnen, ringslangen en hazen. Er is een dassenburcht, zodat er een stuk of vijf dassen rondlopen. We zien hier bosuilen, ransuilen, kerkuilen, een raaf, ijsvogels en watervleermuizen. Bij de verplichte tweejaarlijkse boomveiligheidscontrole werd aangeraden om de twee rijen tamme kastanjes te verwijderen. Maar die zijn 120 jaar oud! Dat zijn niet alleen bomen, dat zijn complete biotopen. Vleermuizen, uilen en een specht hebben daarin hun huis. Die gaan we natuurlijk niet weghalen. We passen er goed op: al het dode hout boven de paden halen we weg om het risico te beperken. Dat bedoel ik met natuurlijk tuinieren: oude bomen laten staan voor de spechten en vleermuizen, een omgevallen kluit laten liggen zodat ijsvogels erin kunnen nesten, dat kan hier in Sypesteyn.”

Vrijheid

“Als tuinbaas heb ik veel vrijheid: de vrijheid om mijn werkzaamheden af te wisselen, de vrijheid om de dingen te doen wanneer ik zie dat ze moeten gebeuren. Je moet de heggen snoeien als het daar tijd voor is. Niet te vroeg, want dan moet je het nog twee keer doen. Je moet schoffelen als het al een tijdje droog is en de hekken schoonmaken als het geregend heeft zodat ze zijn voorgeweekt. Precies weten wanneer je wat moet doen, dat kan je pas als je langer op één plek werkt. Na een paar jaar begin je de tuin een beetje te leren kennen.” Een tuinbaas onderhoudt niet alleen, maar beschermt ook, benadrukt Van der Wilt. “Sypesteyn is een pareltje in de Gooi en Vechtstreek. Een klein gebied, ingeklemd tussen steeds meer huizen. Zo’n parel moet je beschermen. Er was een keer een bestuurslid dat de directeur van een keten vakantieparken had uitgenodigd om te kijken of er vakantiehuizen op het terrein konden komen. Ik heb me voor de auto van die directeur geworpen en verteld over de dassen. In de omgeving van een dassenburcht mag niet gebouwd worden. De dassen hebben toen de tuin gered.”

Schoonheid

“Ik voel me één met de tuin en voel me zeer bevoorrecht dat ik dit zolang heb kunnen en mogen doen”, zegt Van der Wilt. “Ik hoop dat er na mij iemand komt die net zoveel van de tuin houdt en er net zo veel tijd en liefde in gaat stoppen. Het vak van tuinbaas moet bij je passen, je moet het leuk vinden om op één vaste plek te werken en interesse hebben in de historie van een tuin. Als bezoekers zeggen: wat is het hier mooi, dan hebben we het goed gedaan. Een historische tuin is een plaats van schoonheid. Laten we zuinig zijn op ons erfgoed, voor onszelf en voor wie er na ons komt.”

NCE-opleiding Hovenier Historisch Groen

In juni 2025 start bij het Nationaal Centrum Erfgoedopleidingen (NCE) de opleiding Hovenier Historisch Groen. Tijdens dertig lesdagen (verspreid over vier jaar) bezoeken de studenten dertig historische locaties, waaronder Sypesteyn. Henny van der Wilt zal tijdens die dag les geven over stinzenplanten.

Kijk op de website voor informatie & inschrijven: www.erfgoedopleidingen.nl.

Kant-en-klaar

In 2001 bracht Mobilane de Kant & Klaar Haag op de markt. Kieboom: “Je moet je realiseren dat dit idee best een investering vergt, want de hagen staan anderhalf à twee jaar in de kas. Maar juist dat de haag zo lang in de kas blijft en vervolgens kant-en-klaar geplaatst wordt, biedt enorme voordelen: de klant heeft meteen het gewenste resultaat en de plant is groter en daarmee sterker.” Het idee sloeg aan: het Nederlandse bedrijf is nu wereldwijd de grootste in kant-en-klare hagen, exporteert de hagen door heel Europa en heeft een eigen kwekerij in Canada voor levering aan Canada en Amerika. Maar ook hier staat de innovatie niet stil. “We hebben nu een nieuwe haag, de ecohaag, samengesteld uit zeven inheemse planten. Dat kan je innovatie noemen, maar het gebruik van inheemse soorten is eigenlijk een terugkeer naar hoe het altijd was. We kozen voor zeven soorten in één haag, want de variatie maakt het geheel sterker en zorgt voor een gevarieerd beeld door het jaar heen, met bloei, bes en bloem.”

Groene gevels

De Kant & Klaar Haag was het begin van veel meer: “We werden vanwege onze haag benaderd door een architect die een groene gevel zocht voor een buitenlandse klant. Wij vonden dat zo’n boeiende vraag dat we aan de slag zijn gegaan en een heel nieuw systeem hebben ontwikkeld. Zo kwam onze eerste groene gevel tegen een parkeergarage in Monaco. Dat systeem hebben we in de jaren daarna helemaal doorontwikkeld.” Het gaat hierbij om een modulair systeem, waarbij er cassettes van 40×40 cm aan de gevel worden bevestigd, met aan de voorzijde daarvan sleuven waar de planten in gaan. Kieboom: “Wat het systeem uniek maakt, is dat er in de cassettes doek ligt. Dat doek is door een irrigatiesysteem altijd nat. De plant krijgt water via capillaire werking: hij zuigt het water uit die doek. Dat klinkt makkelijk en dat is het ook, maar je moet het wel verzinnen en ontwikkelen. Vroeger zat het irrigatiesysteem aangesloten op de waterleiding, maar we gebruiken steeds vaker regenwater. Daarvoor werken we met wateropvang op het dak of met tanks onder de grond. Dat laatste doen we vooral bij nieuwbouwprojecten, zodat de tanks vanaf het begin in de plannen meegenomen kunnen worden.” Na de kant-en-klare haag en de groene gevels kwamen ook de groene daken en groene binnenwanden. “We vinden het een mooie uitdaging om steeds nieuwe en betere oplossingen te vinden. De gevels, wanden en daken exporteren we wereldwijd als systeem, maar vaak zonder het groen. De planten worden er door onze lokale contacten aan toegevoegd.”

Meedenken

“We staan als maatschappij voor urgente uitdagingen zoals biodiversiteitsverlies, klimaatverandering en de leefbaarheid van steden”, zegt Kieboom. “Om impact te kunnen maken, zoeken wij als leverancier samenwerkingen met overheden, gemeentes en architecten. We denken graag mee met architecten: is hun plan realistisch? Kunnen we hierbij een lange levensduur van het groen realiseren? Bij groene gevels en daken is er het risico dat het een eenmalige investering is en er niet is nagedacht over het onderhoud. Gelukkig zie je dat het onderhoud steeds vaker wordt meegenomen in de planning. Sowieso is het een trend om meer oog te hebben voor het groen bij een bouwproject. We worden vaker al in een vroege fase bij bouwplannen betrokken. Dat is belangrijk, want als we aan de bouwtafel meepraten, kunnen we tijdig adviseren om bij een groene gevel de tanks voor regenwater en een technische ruimte voor het irrigatiesysteem in het ontwerp op te nemen. En we wijzen op het belang van een goed onderhoudsplan, zodat het groen blijvend is.”

Duitse awards

Onlangs won Mobilane twee BuGG-awards. De Duitse Federale Vereniging voor Groene Gebouwen (Bundesverband GebäudeGrün, BuGG) reikt elk jaar prijzen uit voor de beste groene buitengevel, groene binnenwand en groen dak. Voor het eerst won één partij daarbij twee van de drie awards: Mobilane werd met zijn Duitse partner Gefässerie eerste in de twee categorieën buitengevel en binnenwand (en tweede in de categorie dak). “Bij de binnenwand ging het om de wand van Timberjacks in Keulen. Van deze restaurantketen hebben we meerdere vestigingen vergroend. De samenwerking met Gefässerie hield hier in dat wij het systeem helemaal op maat leverden en zij het plaatsten en onderhouden. Het mooie aan het systeem is dat het heel slank en lichtgewicht is, en dat er geen water wordt verspild. Een stuk van de doek in de cassettes hangt in een goot. De goten hebben een sensor die ervoor zorgt dat het water wordt aangevuld zodra het nodig is. Zo heb je precies genoeg water en verspil je niets.” De BuGG-award voor beste groene gevel was voor de groene gevels van het nieuwe bedrijfsgebouw van Gefässerie in Fuchsstadt. Alle vier de gevels en het dak zijn voorzien van groen, waarbij de geveloriëntatie de plantkeuze bepaalde. “Voor ons zijn de BuGG-awards een bevestiging dat we op de goede weg zijn, met samenwerkingen met goede partners en altijd onze vier pijlers als uitgangspunt”, zegt Kieboom. Wat groene gevels zoals die in Fuchsstadt bijdragen aan de biodiversiteit, wordt gemonitord. Onderzoeksbureau SGS heeft een methode ontwikkeld om de biodiversiteit van groene gevels te meten. De exclusieve rechten om die meetmethode in Europa toe te passen, liggen bij Mobilane.

Bushokjes voor biodiversiteit

Mobilane was in 2019 wereldnieuws toen het bedrijf de bushokjes in Utrecht voorzag van groene daken. “Daarmee haalden we de pers tot in China en India aan toe”, vertelt Kieboom. “Een Amerikaanse journalist noemde de bushokjes ‘bee-stop’ in plaats van ‘bus stop’. Wij vroegen ons af of dat niet te sterk gezegd was, want sedum trekt niet de meeste insecten aan. Maar uit onderzoek is inmiddels gebleken dat er een enorme toename is in biodiversiteit rondom groene bushokjes, vooral die in een sterk verstedelijkte omgeving zoals Neude en het Janskerkhof. Dus ook al is iets een klein oppervlak, het heeft absoluut waarde.”