De Hooge Riet: transformatie van een uniek gebied

maandag 17 maart | Nieuws, Projecten

Tekst: Nolanda Klunder
Dronefoto’s: Siebe Swart
Overige foto’s: H+N+S Landschapsarchitecten

Met de vernieuwing van De Hooge Riet in Ermelo won H+N+S Landschapsarchitecten afgelopen november de NVTL Award 2024 voor Uitgevoerd Tuinontwerp. De Hooge Riet is in 1939 gebouwd als sanatorium en was de laatste jaren leegstaand en in verval. De nieuwe eigenaar Heijmans liet het rijksmonumentale complex transformeren tot een bijzondere woonomgeving, met 120 woningen – waarvan een deel nieuwbouw – rondom collectieve tuinen, een openbaar toegankelijk park dat de voortuin van het complex vormt, en een bosgebied dat het geheel aan drie kanten omsluit.

Weer mooi maken

“Bij de transformatie van het terrein leverde H+N+S de kaders: wij maakten het stedenbouwkundig plan en het ontwerp voor het terrein”, licht Hank van Tilborg, partner bij H+N+S Landschapsarchitecten, toe. De landschapsarchitecten werkten samen met twee architecten: Diederendirrix Architecten voor de nieuwbouw en Hylkema Erfgoed voor de renovatie van de historische gebouwen. “Men verwachtte dat het dorp op z’n kop zou staan, want we gingen ingrijpen in een Rijksmonument, er nieuwbouw aan toevoegen en een deel van de bomen kappen. Maar er is uiteindelijk niet één bezwaarschrift ingediend. Dat komt doordat we een goed doordacht plan hadden en daar vanaf het begin met veel mensen over praatten. Als je mensen uitlegt: we willen De Hooge Riet weer prachtig maken, maar daarbij is wel wat nieuwbouw nodig om het hiervoor benodigde geld te verdienen, dan heeft iedereen daar begrip voor.”

Een goed plan

“De stijl van H+N+S is: we maken een plan dat werkt, dat er niet alleen mooi uitziet maar ook doet wat het moet doen”, legt Van Tilborg uit. “Dat is niet zo vanzelfsprekend als het klinkt. Plannen die er op papier goed uitzien, werken soms in de praktijk niet: ze blijken lastig te onderhouden of worden anders gebruikt dan verwacht. Een plan dat werkt wil ook zeggen: de juiste planten op de juiste plek, dus kiezen voor planten die er thuishoren, zodat er niet te veel uitval is. Dat betekent dat we in de beginfase van een project relatief veel tijd steken in de plek bekijken, ons erin verdiepen, veel mensen spreken – zodat we een plan maken dat bij al die zaken aansluit.”

Steeds relevanter

“Een ‘werkend plan’ gaat ook over duurzaamheid”, zegt Van Tilborg. “Dat aspect kreeg tijdens mijn studie dertig jaar geleden wel aandacht in de collegezaal, maar was in de maatschappij nog lang niet mainstream. Met de huidige aandacht voor duurzaamheid wordt ons vak steeds relevanter en steeds beter begrepen door de buitenwereld. Mensen zien de toegevoegde waarde van ons vak. Landschapsarchitecten dragen bij aan de maatschappelijke acceptatie van een project: mensen zijn immers vaak voorstander van meer of beter groen. Projectontwikkelaars schakelen daarom vaak al in een vroege fase een landschapsarchitect in. Wij waren al vanaf het begin bij de vernieuwing van De Hooge Riet betrokken.”

Bewaren wat er is

“Onze basishouding is dat we heel zuinig zijn op wat we aantreffen, in de brede zin van het woord: dat kan cultuurhistorie zijn, maar ook bestaande beplanting, een mooie oude boom. Dat betekent dat we vrij gedienstig zijn. Het is niet zo dat we alles bewaren, maar we beginnen altijd wel met goed kijken wat we kunnen met het aanwezige. De conclusie kan zijn dat we bestaand groen tóch weghalen, maar dan hebben we er goed over nagedacht, we gaan nooit over één nacht ijs.” Zo werkte H+N+S Landschapsarchitecten ook bij dit project. “Dit terrein zat vol cadeautjes, op het gebied van monumentale beplanting en cultuurhistorie. De Hooge Riet is alleen al uniek door zijn ligging: midden in het dorp, pal naast het station. En dan de kwaliteit van de gebouwen, met bijzonder metselwerk, loggia’s, erkers en andere rijkdom. Vanuit zijn oude functie als sanatorium was de binnen-buitenrelatie heel belangrijk, met veel openslaande tuindeuren, ook een geschenk voor een ontwerper. Met zoveel cadeautjes konden we vrij simpel een prachtig plan maken. De belangrijkste vraag was: hoe houden we het betaalbaar? Daarvoor was de nieuwbouw onmisbaar.”

Tuin, park en bos

“Het meest duurzame is: iets níet doen. Een gebouw niet slopen maar hergebruiken, groen niet opnieuw aanleggen: duurzamer dan dat kan niet”, vertelt Van Tilborg. “Bij De Hooge Riet konden we tachtig procent laten zoals het was. Wij hebben iets toegevoegd zodat die tachtig procent er beter en mooier bij staat.” Uitgangspunt was een indeling in drie archetypen: tuin, park en bos. “De tuinlaag is bijna volledig toegevoegd, want van de oorspronkelijke tuin was vrijwel niets over. We hebben daarbij gekozen voor het aanleggen van verschillende hoven, elk met een eigen identiteit, zodat mensen van de ene naar de andere sfeer kunnen gaan: je gaat van een hof met een natuurlijke bossfeer naar een kruidentuin of een snijbloementuin.” Het beplantingsplan van de collectieve tuinen is gemaakt samen met Jacqueline van der Kloet. Van Tilborg: “In de tuinen prevaleren beeld en gebruik: de tuin ziet er prachtig uit en er zijn plekken waar je met elkaar kunt zitten en waar kinderen kunnen spelen. Natuur is in deze zone belangrijk maar niet dominant. Er groeien daar bijvoorbeeld soorten die voor de natuur minder waardevol zijn, maar die wel heel mooi zijn. Waar mogelijk hebben we soorten uitgezocht die die dubbelrol hebben, er zijn bijvoorbeeld bloeiende planten en klimplanten die mooi zijn én waardevol voor insecten, maar dat kon niet altijd.” Bij de boskraag echter prevaleert de natuur, legt Van Tilborg uit. “Deze is ontworpen met aandacht voor veiligheid, verbinding, voedsel, voortplanting en variatie, de ecologische vijf V’s. De beplanting is hier natuurlijk, dieren kunnen er schuilen, foerageren en een nestje bouwen. Het park zit er in functie tussenin: daar hebben we bijvoorbeeld voorgesteld om het gazon gedeeltelijk niet kort te maaien, zodat je kruidenrijk grasland krijgt.”

Kleine privétuin

Op enkele twee-onder-een-kapwoningen na bestaat De Hooge Riet uit appartementen. Een bijzondere keus in een omgeving waar het gebruikelijk is om een vrijstaande woning te hebben met parkeerplek in de voortuin en een grote achtertuin met schuur. Van Tilborg: “Dat vond de ontwikkelaar aanvankelijk wel spannend, maar de appartementen waren uiteindelijk eerder uitverkocht dan de twee-onder-een-kap. Mensen zagen de bijzondere kwaliteit van deze woningen in het groen, en namen voor lief dat ze een stukje moeten lopen naar hun auto en een kleine privétuin hebben. In plaats van een grote eigen tuin hebben ze nu de collectieve tuinen. De privétuinen zijn niet van de collectieve tuinen afgegrensd met hoge schuttingen of hekken maar met hagen, zodat er zachte overgangen zijn. In je privétuin heb je je eigen zitmeubilair, maar je kunt ook met je buren, gasten of een boek op het zitmeubilair in de collectieve tuin gaan zitten.”

Herkend en erkend

“In de voorbereidende fase legde ik in elke presentatie voor elk publiek uit dat we De Hooge Riet gingen vernieuwen”, besluit Van Tilborg. “Ik vertelde iedereen: ‘De Hooge Riet heeft prachtige gebouwen, maar die hebben allemaal achterstallig onderhoud, en een ooit prachtig terrein, dat geen schim meer is van wat het ooit was. Dat juweeltje gaan we oppoetsen. Daarvoor moeten wel sommige bomen gekapt worden en moet er nieuwbouw aangelegd worden. In ruil daarvoor krijgen jullie een mooi en heel bijzonder gebied terug.’ Dat heb ik de kopers destijds beloofd. De NVTL Award geeft voor ons aan dat dat gelukt is en door vakgenoten herkend en erkend wordt.”

NVTL Awards

Sinds 2022 reikt de Nederlandse Vereniging voor Tuin- en landschapsarchitectuur (NVTL) de NVTL Awards uit, om de tuin- en landschapsarchitectuur stimuleren, Nederlandse ontwerpers erkenning geven voor hun werk en talent een podium bieden. Op 28 november 2024 werden de Awards voor de derde keer uitgereikt. De vakjury koos uit de 42 inzendingen winnaars in vier categorieën. H+N+S Landschapsarchitecten is met De Hooge Riet winnaar in de categorie Uitgevoerd Tuinontwerp. De Award voor Uitgevoerd Landschapsontwerp ging naar bureau HOSPER voor de VisKringloop in de Wieringermeer. Winnaar in de categorie Studie is Strootman Landschapsarchitecten voor het ontwerpend onderzoek Nederland Veganland? Jacob Heydorn Gorski, voormalig student aan de Academie van Bouwkunst Amsterdam, kreeg de Talent Award voor zijn afstudeerproject Burnt: a Tale of Three Fires, over nieuwe manieren om met bosbranden op te gaan.

Kant-en-klaar

In 2001 bracht Mobilane de Kant & Klaar Haag op de markt. Kieboom: “Je moet je realiseren dat dit idee best een investering vergt, want de hagen staan anderhalf à twee jaar in de kas. Maar juist dat de haag zo lang in de kas blijft en vervolgens kant-en-klaar geplaatst wordt, biedt enorme voordelen: de klant heeft meteen het gewenste resultaat en de plant is groter en daarmee sterker.” Het idee sloeg aan: het Nederlandse bedrijf is nu wereldwijd de grootste in kant-en-klare hagen, exporteert de hagen door heel Europa en heeft een eigen kwekerij in Canada voor levering aan Canada en Amerika. Maar ook hier staat de innovatie niet stil. “We hebben nu een nieuwe haag, de ecohaag, samengesteld uit zeven inheemse planten. Dat kan je innovatie noemen, maar het gebruik van inheemse soorten is eigenlijk een terugkeer naar hoe het altijd was. We kozen voor zeven soorten in één haag, want de variatie maakt het geheel sterker en zorgt voor een gevarieerd beeld door het jaar heen, met bloei, bes en bloem.”

Groene gevels

De Kant & Klaar Haag was het begin van veel meer: “We werden vanwege onze haag benaderd door een architect die een groene gevel zocht voor een buitenlandse klant. Wij vonden dat zo’n boeiende vraag dat we aan de slag zijn gegaan en een heel nieuw systeem hebben ontwikkeld. Zo kwam onze eerste groene gevel tegen een parkeergarage in Monaco. Dat systeem hebben we in de jaren daarna helemaal doorontwikkeld.” Het gaat hierbij om een modulair systeem, waarbij er cassettes van 40×40 cm aan de gevel worden bevestigd, met aan de voorzijde daarvan sleuven waar de planten in gaan. Kieboom: “Wat het systeem uniek maakt, is dat er in de cassettes doek ligt. Dat doek is door een irrigatiesysteem altijd nat. De plant krijgt water via capillaire werking: hij zuigt het water uit die doek. Dat klinkt makkelijk en dat is het ook, maar je moet het wel verzinnen en ontwikkelen. Vroeger zat het irrigatiesysteem aangesloten op de waterleiding, maar we gebruiken steeds vaker regenwater. Daarvoor werken we met wateropvang op het dak of met tanks onder de grond. Dat laatste doen we vooral bij nieuwbouwprojecten, zodat de tanks vanaf het begin in de plannen meegenomen kunnen worden.” Na de kant-en-klare haag en de groene gevels kwamen ook de groene daken en groene binnenwanden. “We vinden het een mooie uitdaging om steeds nieuwe en betere oplossingen te vinden. De gevels, wanden en daken exporteren we wereldwijd als systeem, maar vaak zonder het groen. De planten worden er door onze lokale contacten aan toegevoegd.”

Meedenken

“We staan als maatschappij voor urgente uitdagingen zoals biodiversiteitsverlies, klimaatverandering en de leefbaarheid van steden”, zegt Kieboom. “Om impact te kunnen maken, zoeken wij als leverancier samenwerkingen met overheden, gemeentes en architecten. We denken graag mee met architecten: is hun plan realistisch? Kunnen we hierbij een lange levensduur van het groen realiseren? Bij groene gevels en daken is er het risico dat het een eenmalige investering is en er niet is nagedacht over het onderhoud. Gelukkig zie je dat het onderhoud steeds vaker wordt meegenomen in de planning. Sowieso is het een trend om meer oog te hebben voor het groen bij een bouwproject. We worden vaker al in een vroege fase bij bouwplannen betrokken. Dat is belangrijk, want als we aan de bouwtafel meepraten, kunnen we tijdig adviseren om bij een groene gevel de tanks voor regenwater en een technische ruimte voor het irrigatiesysteem in het ontwerp op te nemen. En we wijzen op het belang van een goed onderhoudsplan, zodat het groen blijvend is.”

Duitse awards

Onlangs won Mobilane twee BuGG-awards. De Duitse Federale Vereniging voor Groene Gebouwen (Bundesverband GebäudeGrün, BuGG) reikt elk jaar prijzen uit voor de beste groene buitengevel, groene binnenwand en groen dak. Voor het eerst won één partij daarbij twee van de drie awards: Mobilane werd met zijn Duitse partner Gefässerie eerste in de twee categorieën buitengevel en binnenwand (en tweede in de categorie dak). “Bij de binnenwand ging het om de wand van Timberjacks in Keulen. Van deze restaurantketen hebben we meerdere vestigingen vergroend. De samenwerking met Gefässerie hield hier in dat wij het systeem helemaal op maat leverden en zij het plaatsten en onderhouden. Het mooie aan het systeem is dat het heel slank en lichtgewicht is, en dat er geen water wordt verspild. Een stuk van de doek in de cassettes hangt in een goot. De goten hebben een sensor die ervoor zorgt dat het water wordt aangevuld zodra het nodig is. Zo heb je precies genoeg water en verspil je niets.” De BuGG-award voor beste groene gevel was voor de groene gevels van het nieuwe bedrijfsgebouw van Gefässerie in Fuchsstadt. Alle vier de gevels en het dak zijn voorzien van groen, waarbij de geveloriëntatie de plantkeuze bepaalde. “Voor ons zijn de BuGG-awards een bevestiging dat we op de goede weg zijn, met samenwerkingen met goede partners en altijd onze vier pijlers als uitgangspunt”, zegt Kieboom. Wat groene gevels zoals die in Fuchsstadt bijdragen aan de biodiversiteit, wordt gemonitord. Onderzoeksbureau SGS heeft een methode ontwikkeld om de biodiversiteit van groene gevels te meten. De exclusieve rechten om die meetmethode in Europa toe te passen, liggen bij Mobilane.

Bushokjes voor biodiversiteit

Mobilane was in 2019 wereldnieuws toen het bedrijf de bushokjes in Utrecht voorzag van groene daken. “Daarmee haalden we de pers tot in China en India aan toe”, vertelt Kieboom. “Een Amerikaanse journalist noemde de bushokjes ‘bee-stop’ in plaats van ‘bus stop’. Wij vroegen ons af of dat niet te sterk gezegd was, want sedum trekt niet de meeste insecten aan. Maar uit onderzoek is inmiddels gebleken dat er een enorme toename is in biodiversiteit rondom groene bushokjes, vooral die in een sterk verstedelijkte omgeving zoals Neude en het Janskerkhof. Dus ook al is iets een klein oppervlak, het heeft absoluut waarde.”