De opleiding tot hovenier voor historisch groen

dinsdag 3 december | Algemeen

In februari 2025 start voor de vierde keer de opleiding tot Hovenier Historisch Groen bij het Nationaal Centrum Erfgoedopleidingen (NCE). Rob Plomp, opleidingscoördinator Hovenier Historisch Groen bij het NCE, vertelt: “In de cursus behandelen we aspecten die niet meer behandeld worden in het reguliere groenonderwijs. Voor moderne hoveniers is snel en efficiënt werken belangrijk, maar die woorden passen niet bij historisch groen. Historisch groen heeft steeds meer waarde gekregen door het verloop van de tijd en het vergt tijd en specifieke vakkennis om dat groen te onderhouden.”

Historie herkennen

“Historisch groen is groen dat al langere tijd bestaat met de achtergrond van een ontwerp”, licht Plomp toe. “Je vindt historisch groen op landgoederen, in stadsparken en bijvoorbeeld in grote lanen. In veel gevallen, maar niet altijd, is het groen een rijksmonument. Er is in het groen vaak een historische gelaagdheid, zodat je verschillende stijlen kunt ontdekken.” De hovenier moet de historie kunnen herkennen en besluiten wat hij ermee doet, vertelt Plomp. “Een voorbeeld zijn die zichtlijnen op een landgoed. Allereerst moet je die zien, en dan moet je beslissen of je ze wilt handhaven. Het besef van het belang van zichtlijnen maakt dit werk al meteen heel anders dan werken in een gewone particuliere tuin. Het gaat ver: je moet je realiseren dat er zichtlijnen geweest kúnnen zijn, zodat je ze desgewenst kunt herstellen als ze in de loop der tijd zijn dichtgegroeid. Daarvoor is veel vakkennis nodig.”

© Arjen Veldt

Vakkennis

Diezelfde vakkennis is ook vereist voor de vele andere aspecten die de hovenier tegenkomt op landgoederen. “Denk aan leifruit en kuipplanten. Vroeger wilde de landheer pronken met de mooiste appels en peren. Hij had een orangerie met bijzondere planten zoals sinaasappelboompjes in een kuip. Wil je dat nu onderhouden, dan moet je weten hoe dat vroeger ging, je moet weten hoe je broeibakken maakt, hoe je kassen stookt, hoe je die snoeit en bemest. De belangstelling voor fruit en groente van landgoederen is in de loop der jaren afgenomen. Historische moestuinen zijn bijvoorbeeld moeilijk economisch rendabel te maken en niet bijzonder mooi. Die zijn in de loop der jaren daarom verdwenen en vervangen door een zwembad, paardenbak of parkeerplaats. Maar er is nu een revival van moestuinen, dus men probeert ze terug te krijgen. Dat vergt veel begrip van hoe men dat vroeger deed.”

© Arjen Veldt

Dertig dagen

“Omdat er heel veel komt kijken bij het onderhoud van historisch groen, willen we de studenten bij de opleiding Hovenier Historisch Groen ontzettend veel leren. Er zitten zoveel aspecten aan leifruit, kuipplanten en moestuinen, maar ook aan bomen en boselementen. Natuurlijk kan je niet volleerd van de opleiding komen. Wat ze leren, is een begin, van waaruit ze nog verder zullen groeien.” De opleiding bestaat uit dertig lesdagen verspreid over een periode van vier jaar. “Die spreiding is noodzakelijk omdat je gebonden bent aan de seizoenen. En de studenten kunnen niet dertig dagen in één jaar weg zijn van hun werk. De studenten zijn veelal hoveniers die zich deze richting op willen ontwikkelen, maar er komen ook medewerkers van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, architecten, medewerkers van bureaus voor historisch onderzoek en zij-instromers.”

Dertig landgoederen

Heel bijzonder is de locatie van de opleidingsdagen: elke opleidingsdag wordt een ander terrein met historisch groen bezocht. “Tijdens de dertig dagen bezoeken we dertig landgoederen, stadsparken en botanische tuinen, waar we dertig verschillende beheerders spreken. Dat geeft je een goed gevoel van de verschillen en overeenkomsten. Gemene deler is het historisch besef: hoe herken je de historie, hoe ga je ermee om?

We behandelen in de modules verschillende kanten van historisch groen: heesters, hagen, moestuinen, bomen, borders, stinzenplanten, bloemperken en graslanden. We hebben het ook over subsidies en over omgaan met vrijwilligers die helpen om het groen in de praktijk te onderhouden. We wijzen op tuinhistorisch onderzoek: je kunt in archieven kijken naar tekeningen, ontwerpen en dagboeken, om te zien wat je kunt terugvinden in het landschap.” De cursisten krijgen huiswerkopdrachten en ronden de opleiding af met een eindexamenopdracht. Plomp: “Daarbij kiezen ze een landgoed en maken daar een verslag van: wat zien ze op dit landgoed, welke historie is terug te vinden, wat zou hun actie zijn?”

© Arjen Veldt

Tijd en aandacht

“Er is veel vraag naar mensen met deze expertise. We hebben zoveel landgoederen in ons land, denk aan de Vechtstreek en Het Gooi. Mensen met de juiste vakkennis zijn moeilijk te vinden. Het werk moet bij je passen, het is een way of life. Een hovenier werkt bij meerdere opdrachtgevers kort, hij rondt de ene klus af en gaat naar de volgende. Maar een ‘tuinbaas’ werkt vijf dagen per week op één landgoed.” Het beroep van tuinbaas is veranderd, legt Plomp uit.

“Vroeger was een tuinbaas een manager met tien, vijftuin tuinmannen onder zich die het landgoed onderhielden, met elk kennis van een bepaald onderdeel. De tuinbaas deed de grote lijnen en hield overzicht. Nu is de tuinbaas de tuinman die alles zelf doet én overal verstand van moet hebben. Als dat bij je past, is het een geweldig vak. Je doet werk dat nooit klaar is en niet af hoeft. Soms woont een tuinbaas op het landgoed en is hij er elke dag mee bezig. Daarmee heeft hij de vrijheid om bijvoorbeeld een hele dag te besteden aan het snoeien van een klimroos. De moderne hovenier kan dat niet doen. Maar als tuinbaas ben je altijd met de tuin bezig, je doet alles, en je mag besluiten om die ene roos vandaag alle tijd en aandacht te geven die nodig is.”

Tekst: Nolanda Klunder

Kant-en-klaar

In 2001 bracht Mobilane de Kant & Klaar Haag op de markt. Kieboom: “Je moet je realiseren dat dit idee best een investering vergt, want de hagen staan anderhalf à twee jaar in de kas. Maar juist dat de haag zo lang in de kas blijft en vervolgens kant-en-klaar geplaatst wordt, biedt enorme voordelen: de klant heeft meteen het gewenste resultaat en de plant is groter en daarmee sterker.” Het idee sloeg aan: het Nederlandse bedrijf is nu wereldwijd de grootste in kant-en-klare hagen, exporteert de hagen door heel Europa en heeft een eigen kwekerij in Canada voor levering aan Canada en Amerika. Maar ook hier staat de innovatie niet stil. “We hebben nu een nieuwe haag, de ecohaag, samengesteld uit zeven inheemse planten. Dat kan je innovatie noemen, maar het gebruik van inheemse soorten is eigenlijk een terugkeer naar hoe het altijd was. We kozen voor zeven soorten in één haag, want de variatie maakt het geheel sterker en zorgt voor een gevarieerd beeld door het jaar heen, met bloei, bes en bloem.”

Groene gevels

De Kant & Klaar Haag was het begin van veel meer: “We werden vanwege onze haag benaderd door een architect die een groene gevel zocht voor een buitenlandse klant. Wij vonden dat zo’n boeiende vraag dat we aan de slag zijn gegaan en een heel nieuw systeem hebben ontwikkeld. Zo kwam onze eerste groene gevel tegen een parkeergarage in Monaco. Dat systeem hebben we in de jaren daarna helemaal doorontwikkeld.” Het gaat hierbij om een modulair systeem, waarbij er cassettes van 40×40 cm aan de gevel worden bevestigd, met aan de voorzijde daarvan sleuven waar de planten in gaan. Kieboom: “Wat het systeem uniek maakt, is dat er in de cassettes doek ligt. Dat doek is door een irrigatiesysteem altijd nat. De plant krijgt water via capillaire werking: hij zuigt het water uit die doek. Dat klinkt makkelijk en dat is het ook, maar je moet het wel verzinnen en ontwikkelen. Vroeger zat het irrigatiesysteem aangesloten op de waterleiding, maar we gebruiken steeds vaker regenwater. Daarvoor werken we met wateropvang op het dak of met tanks onder de grond. Dat laatste doen we vooral bij nieuwbouwprojecten, zodat de tanks vanaf het begin in de plannen meegenomen kunnen worden.” Na de kant-en-klare haag en de groene gevels kwamen ook de groene daken en groene binnenwanden. “We vinden het een mooie uitdaging om steeds nieuwe en betere oplossingen te vinden. De gevels, wanden en daken exporteren we wereldwijd als systeem, maar vaak zonder het groen. De planten worden er door onze lokale contacten aan toegevoegd.”

Meedenken

“We staan als maatschappij voor urgente uitdagingen zoals biodiversiteitsverlies, klimaatverandering en de leefbaarheid van steden”, zegt Kieboom. “Om impact te kunnen maken, zoeken wij als leverancier samenwerkingen met overheden, gemeentes en architecten. We denken graag mee met architecten: is hun plan realistisch? Kunnen we hierbij een lange levensduur van het groen realiseren? Bij groene gevels en daken is er het risico dat het een eenmalige investering is en er niet is nagedacht over het onderhoud. Gelukkig zie je dat het onderhoud steeds vaker wordt meegenomen in de planning. Sowieso is het een trend om meer oog te hebben voor het groen bij een bouwproject. We worden vaker al in een vroege fase bij bouwplannen betrokken. Dat is belangrijk, want als we aan de bouwtafel meepraten, kunnen we tijdig adviseren om bij een groene gevel de tanks voor regenwater en een technische ruimte voor het irrigatiesysteem in het ontwerp op te nemen. En we wijzen op het belang van een goed onderhoudsplan, zodat het groen blijvend is.”

Duitse awards

Onlangs won Mobilane twee BuGG-awards. De Duitse Federale Vereniging voor Groene Gebouwen (Bundesverband GebäudeGrün, BuGG) reikt elk jaar prijzen uit voor de beste groene buitengevel, groene binnenwand en groen dak. Voor het eerst won één partij daarbij twee van de drie awards: Mobilane werd met zijn Duitse partner Gefässerie eerste in de twee categorieën buitengevel en binnenwand (en tweede in de categorie dak). “Bij de binnenwand ging het om de wand van Timberjacks in Keulen. Van deze restaurantketen hebben we meerdere vestigingen vergroend. De samenwerking met Gefässerie hield hier in dat wij het systeem helemaal op maat leverden en zij het plaatsten en onderhouden. Het mooie aan het systeem is dat het heel slank en lichtgewicht is, en dat er geen water wordt verspild. Een stuk van de doek in de cassettes hangt in een goot. De goten hebben een sensor die ervoor zorgt dat het water wordt aangevuld zodra het nodig is. Zo heb je precies genoeg water en verspil je niets.” De BuGG-award voor beste groene gevel was voor de groene gevels van het nieuwe bedrijfsgebouw van Gefässerie in Fuchsstadt. Alle vier de gevels en het dak zijn voorzien van groen, waarbij de geveloriëntatie de plantkeuze bepaalde. “Voor ons zijn de BuGG-awards een bevestiging dat we op de goede weg zijn, met samenwerkingen met goede partners en altijd onze vier pijlers als uitgangspunt”, zegt Kieboom. Wat groene gevels zoals die in Fuchsstadt bijdragen aan de biodiversiteit, wordt gemonitord. Onderzoeksbureau SGS heeft een methode ontwikkeld om de biodiversiteit van groene gevels te meten. De exclusieve rechten om die meetmethode in Europa toe te passen, liggen bij Mobilane.

Bushokjes voor biodiversiteit

Mobilane was in 2019 wereldnieuws toen het bedrijf de bushokjes in Utrecht voorzag van groene daken. “Daarmee haalden we de pers tot in China en India aan toe”, vertelt Kieboom. “Een Amerikaanse journalist noemde de bushokjes ‘bee-stop’ in plaats van ‘bus stop’. Wij vroegen ons af of dat niet te sterk gezegd was, want sedum trekt niet de meeste insecten aan. Maar uit onderzoek is inmiddels gebleken dat er een enorme toename is in biodiversiteit rondom groene bushokjes, vooral die in een sterk verstedelijkte omgeving zoals Neude en het Janskerkhof. Dus ook al is iets een klein oppervlak, het heeft absoluut waarde.”